Aanmelden
Meldingen
|
Inspecties
Installatietypes
|
Hoe kan ik SSO (Single Sign-On) instellen voor CARS?
CARS werkt in combinatie met Microsoft Single Sign-On. Als u een Microsoft-account heeft met hetzelfde e-mailadres als uw CARS-account, dan kunt u gebruik maken van Microsoft Single Sign-On (SSO). Dit betekent dat u alleen hoeft in te loggen bij uw Microsoft-account en daarna ook kunt inloggen bij CARS zonder uw wachtwoord opnieuw in te voeren. Om in te loggen met Single Sign-On klikt u op Log in via Microsoft.
Mogelijk moet u de eerste keer dat u inlogt met SSO nog accepteren dat CARS bepaalde machtigingen krijgt.
|
|
Meer informatie over inloggen met Microsoft Single Sign-On.
Om in te loggen met SSO (Single Sign-On) heb ik beheerdersgoedkeuring nodig. Hoe los ik dit op?
Of er beheerdersgoedkeuring nodig is om in te loggen met SSO is afhankelijk van de Microsoft-instellingen van uw organisatie.
Uw IT-beheerder kan instellen dat u een verzoek tot goedkeuring kunt indienen om toegang te krijgen tot bepaalde websites met uw Microsoft-account.
|
|
Kritieke pushmeldingen komen zonder geluid binnen op mijn telefoon, hoe los ik dit op?
Om kritieke pushmeldingen met geluid op uw telefoon te ontvangen, moet u op uw telefoon toestemming geven dat CARS deze meldingen mag sturen. Hieronder staat de uitleg voor Android en iOS.
Android
1. Ga op uw telefoon naar Instellingen → Meldingen → Niet storen → Apps.
2. Controleer of CARS bij de apps staat die Niet storen mogen onderbreken.
- Als CARS niet bij de Apps staat:
Klik op + Apps toevoegen en zet het schuifje achter DoNotDisturbChannel op ingeschakeld.
- Als CARS wel bij de Apps staat:
Klik op CARS en controleer of het schuifje achter DoNotDisturbChannel ingeschakeld is.
iOS
1. Ga op uw telefoon naar Instellingen → Meldingen.
2. Tik onder Meldingsstijl op CARS.
3. Controleer of het schuifje achter Kritieke meldingen ingeschakeld is.
|
|
Meer informatie over het instellen van kritieke pushberichten voor CARS.
Meer informatie over het instellen van doormeldingen.
Ik wil in een inspectie kunnen aangeven wanneer deze is uitgevoerd, hoe doe ik dit?
In de lijst met inspecties kunt u alleen zien wanneer een inspectie voor het laatst is bijgewerkt. Als u de start- en eindtijd van een inspectie wilt bekijken, dan kunt u een inspectie koppelen aan een werkorder. Als u een inspectie koppelt aan een werkorder kunt u inspecties ook automatisch opnieuw inplannen en zien wat de status van een werkorder is (advies, gepland, gereed, gearchiveerd).
Selecteer bij het aanmaken of wijzigen van een werkorder een Inspectierapportsjabloon om een inspectie aan een werkorder te koppelen.
|
|
Meer informatie over het koppelen van een inspectie aan een werkorder.
Hoe kan ik het drukverschil tussen twee druksensoren uitrekenen en registreren? En hoe kan ik daaraan een alarmmelding koppelen?
U kunt het verschil tussen twee sensoren uitrekenen door een nieuwe variabele toe te voegen met als bron Berekening. Volg de onderstaande stappen om een variabele op basis van berekening toe te voegen.
1. Ga naar Instellingen → Installatietypes → klik achter het juiste installatietype op Instellingen.
2. Klik op het tabblad Variabelen → klik daaronder op het tabblad Variabelen.
3. Klik rechtsboven op Toevoegen.
4. Vul bij het tabblad Algemeen onder Naam de naam in van de variabele.
5. Klik op het tabblad Berekeningen.
6. Vul de gewenste gegevens in.
7. Klik rechtsonder op Opslaan.
|
|
Meer informatie over het instellen van een berekening tussen variabelen
U heeft nu een nieuwe variabele toegevoegd op basis van berekening. Vervolgens kunt u voor deze nieuwe variabele data-alarmering instellen. Volg de stappen hieronder.
1. Ga het tabblad Data-alarmering variabelen.
2. Klik rechtsboven op Toevoegen.
3. Vul de benodigde gegevens in.
4. Klik rechtsonder op Opslaan.
|
|
Meer informatie over data-alarmering variabelen
Hoe kan ik een handmeting toevoegen?
Om een handmeting toe te voegen moet de betreffende variabele zijn ingesteld als handmeting.
Volg de volgende stappen om een variabele in te stellen als handmeting.
1. Ga naar Instellingen → Installatietypes → Instellingen van een installatietype → tabblad Variabelen → tabblad Variabelen.
2. Klik vervolgens op Toevoegen om een nieuwe variabele met als bron handmeting toe te voegen of open de Instellingen van een variabele om een bestaande variabele in te stellen als handmeting.
Het variabele toevoegen/wijzigen scherm wordt geopend.
3. Klik op het tabblad Overig.
4. Klik op de schuifregelaar achter Is handmeting om deze in te schakelen (naar rechts te verplaatsen).
5. Klik op Opslaan.
|
|
Meer informatie over het instellen van een variabele als handmeting.
Vervolgens kunt u een handmeting toevoegen via het Analysevenster in de linkermenubalk.
1. Ga naar het Analysevenster in de linkermenubalk en klik daaronder op de sectie Analyse.
2. Selecteer de installatie waarvoor u een handmeting wilt toevoegen.
3. Klik op Handmetingen.
|
|
Meer informatie over het toevoegen van een handmatige meetwaarde.
Meer informatie over het gebruik van het Setpoints-archief
← Vorige | Volgende →