Profielvariabelen zijn de variabelen die u in de grafiek of tabel wilt tonen. Een variabele is een (meet)waarde van de installatie. Er zijn veel verschillende soorten variabelen mogelijk, een variabele kan bijvoorbeeld zijn: verbruikte hoeveelheid gas, softwareversie of temperatuur.  Voor profielvariabelen kunt u onder andere instellen met welke naam, lijnkleur en  lijndikte deze in de grafiek worden weergeven.


Volg de volgende stappen om een profielvariabele toe te voegen aan een analyseprofiel.


1. Klik rechtsboven op Toevoegen.


2. Selecteer de variabele(n) die u wilt toevoegen. 

U kunt gebruikmaken van filters om eenvoudiger de gewenste variabele te vinden.

3. Klik op Ok.


Bewaar geselecteerde logvariabelen in één profielvariabele
Klik onderin op Geavanceerd om de functie Bewaar geselecteerde logvariabelen in één profielvariabele zichtbaar te maken. Met deze functie kunnen meerdere variabelen in één profielvariabele gecombineerd worden. Dit is bijvoorbeeld handig als de temperatuur op verschillende tijdstippen in meerdere variabelen wordt vastgelegd. Deze temperatuurvariabelen kunnen met deze functie in één variabele worden gecombineerd. Op deze manier kunnen ze als één lijn in de grafiek getoond worden. Wanneer er meerdere waardes op één tijdstip zijn vastgelegd, wordt degene met het laagste volgordenummer gebruikt voor de grafieklijn. In tabelvorm worden alle waardes weergegeven.


3. Klik op Profielvariabele wijzigen om eigenschappen van de variabele te wijzigen, bijvoorbeeld de weergavenaam en de stijl.

4. Klik op Opslaan.


Vorige | Volgende