Handleiding CARS

Placeholders kunnen gebruikt worden om benamingen van een installatie eenvoudig aan te passen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij een installatie die op verschillende locaties geplaatst wordt. In de afbeeldingen hiernaast staat de installatie eerst bij de Drachtstervaart, maar wanneer deze installatie later verplaatst wordt, kan dit eenvoudig aangepast worden naar de nieuwe locatie. Hierdoor ziet de gebruiker in de visualisatie, alarmen en variabelen de juiste benaming. 

In het voorbeeld hiernaast is te zien dat de benaming van de placeholders die zijn ingesteld voor de installatie zichtbaar zijn in de visualisatie.

Om placeholders te tonen en aan te passen voor een installatie moeten deze eerst toegevoegd worden in het installatietype, klik hier voor meer informatie. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de benaming van een placeholder voor een afzonderlijke installatie aanpast. Als u de placeholders niet aanpast in de instellingen van de installatie, dan wordt de standaardwaarde van de placeholder getoond.

Om placeholders te tonen en aan te passen voor een installatie moeten deze eerst toegevoegd worden in het installatietype, klik hier voor meer informatie.

Benaming placeholder wijzigen

In de instructies hieronder wordt uitgelegd hoe u de placeholders kunt wijzigen via het Instellingen-menu. U kunt de placeholders ook wijzigen via de Installatietegel op de Proces-pagina.

1. Ga in het linkermenu naar Instellingen.

2. Klik daaronder op Installaties.

3. Klik bij de installatie waarvoor u de placeholderbenaming wilt aanpassen op Installatie wijzigen. 

4. Klik op het tabblad   Placeholders.

5. Vul in de invulvelden de benaming in die u voor deze installaties wilt tonen voor de placeholders.

Klik op Gebruik standaardwaarde om de standaardwaarde van de placeholder in te vullen.

6. Klik op Opslaan.

Placeholders tonen in alarmteksten en variabelen

Om placeholders te tonen in alarmteksten en de weergavenaam van variabelen moet de placeholders tussen accolades { } worden geplaatst. Dit wordt ingesteld in de instellingen van het installatietype van de betreffende installatie, klik hier voor meer informatie.

In het voorbeeld hiernaast ziet u dat P01 tussen accolades { } is geplaatst. Dit zal voor de bovenstaande installatie dan als Storing Maximale Stroom Rioolpomp worden weergegeven.