Kolommen Analyseprofielinstellingen
U kunt zelf instellen welke kolommen u wilt zien in het Analyseprofiel en in welke volgorde u deze wilt zien. Ga naar het hoofdstuk Tabellen voor meer informatie.
Hieronder vindt u een overzicht van alle mogelijke kolommen. Veel van de kolommen komen overeen met de opties in het venster Profielvariabele wijzigen.
Met de optie Inline editing kunt u de waardes rechtstreeks in de tabel aanpassen zonder een nieuw venster te openen.
Aantal decimalen
Het aantal decimalen waarmee de meetwaarde wordt getoond. Als deze optie ongedefinieerd blijft, kan het aantal decimalen per meetwaarde verschillen.
Bron
Bron van de variabele. De volgende opties zijn beschikbaar: berekening, handmeting, normalisatie of script.
Doorgetrokken lijn
Als deze optie op Ja staat, wordt de grafieklijn doorgetrokken als er data ontbreken. Als de optie op Nee staat, wordt de grafieklijn onderbroken bij ontbrekende data.
Eenheid
De eenheid waarmee de logvariabele in de analyse wordt getoond.
Grafiektype
Mogelijke grafiektypes zijn: binair, lijn, punten, staaf of stap.
In navigator
Als deze optie op Ja staat, wordt de logvariabele in de navigator getoond. Deze optie is niet beschikbaar als de optie Toon navigator onder grafiek niet is aangevinkt in de analyseprofielinstellingen.
Kleur
Kleur van de grafieklijn. Klik op het gekleurde of zwarte vlakje ernaast om een kleur te kiezen.
Lijndikte
Dikte van de grafieklijn. Min: 1, max: 20.
Logvariabele
Naam van de logvariabele
Markertype
Met het markertype wordt een meetpunt aangegeven in de grafiek.
Mogelijke markertypes zijn: cirkel, driehoek, driehoek (punt naar beneden), geen, ruit of vierkant.
Overschrijf variabeletype
Deze optie is alleen beschikbaar als er onder Instellingen → Installatietypes → Variabelen → Presentatie een variabeletype is ingesteld. Als er op die plek een variabeletype is ingesteld, moet de optie Overschrijf variabeletype worden aangevinkt om dit variabeletype te overschrijven. Het variabeletype wordt dan alleen voor het huidige profiel aangepast, de standaardinstelling wordt niet aangepast. Mogelijke variabeletypes kunt u vinden en aanpassen onder Instellingen → Analyse → Variabeletypes.
Stijl
Dit is een voorbeeld van hoe de lijn in de grafiek eruit gaat zien. Grafiektype, Kleur en Markertype zijn zichtbaar in dit voorbeeld.
Variabeletype
Dit is het variabeletype dat voor de logvariabele is ingesteld onder Instellingen → Installatietypes → Variabelen → Presentatie.
Mogelijke variabeletypes kunt u vinden en aanpassen onder Instellingen → Analyse → Variabeletypes.
Volgorde
De volgorde geeft aan welke variabele eerst wordt weergegeven in de grafiek of tabel. Hoe lager het nummer, hoe eerder het in de legenda wordt weergegeven. Lijnen van variabelen met een lager nummer liggen ook hoger in de grafiek. Als profielvariabelen hetzelfde volgordenummer hebben, worden ze getoond op alfabetische volgorde.
Weergavenaam
Dit is de naam die wordt weergegeven voor de logvariabele in de legenda van de grafiek of in de tabel.
Weergeven op mobiel
Dit geeft aan of de variabele op mobiel wordt weergegeven. Per analyseprofiel kunnen er maximaal 5 profielvariabelen op mobiel getoond worden.
Tabellen aanpassen en kolommen kiezen
Volgorde profielvariabelen aanpassen