U kunt zelf instellen welke kolommen u wilt zien op de pagina Meldingen en in welke volgorde u deze wilt zien. Ga naar het hoofdstuk Tabellen voor meer informatie.

Hieronder vindt u een overzicht van alle mogelijke kolommen.


Aanmaakdatum

De datum en tijd waarop de melding in CARS is aangemaakt. Vaak is het tijdstip wat hier vermeld staat hetzelfde als de kolom Actief sinds. Soms heeft een installatie even geen verbinding op het moment dat er een melding ontstaat. De melding wordt dan pas later verstuurd naar CARS, de aanmaakdatum geeft het moment aan waarop de melding in CARS is binnengekomen.


Actief sinds

De datum en tijd waarop de melding is ontstaan.


Alarm

De tekstuele beschrijving van de melding. De tekst in deze kolom komt overeen met de (Aangepaste) alarmtekst die is ingesteld bij Alarmtypes onder Installatietypes


Bevestigd

Het tijdstip waarop de melding bevestigd is. Door een melding te bevestigen, geeft u aan dat u een melding heeft gezien en er (indien nodig) mee aan de slag gaat. Als andere gebruikers een bevestigde melding zien, weten ze dat hier al aan gewerkt wordt. Klik hier voor meer informatie over Bevestigen.


Bevestigd door

De gebruiker die de melding bevestigd heeft. Als de melding is opgeheven of gearchiveerd voordat deze is bevestigd, dan blijft deze kolom leeg.


Blokkeert doormeldingen

Geeft aan of doormeldingen geblokkeerd worden. Klik hier voor meer informatie over het blokkeren van doormeldingen.


Bron

Bron van het alarm. Mogelijke opties zijn: data-alarmering, datanormalisatie, gebruiker, installatie of RTC.


Data-alarmering: dit is een melding vanuit de ingestelde variabelen in CARS. Als hier bijvoorbeeld is ingesteld dat een pomp maximaal 15 minuten achter elkaar mag draaien en als Keren bovengrens staat op drie keer. Dan verschijnt er een melding als de pomp drie keer meer dan 15 minuten heeft gedraaid.


Datanormalisatie: dit is een automatische melding vanuit CARS of vanuit de scripting. Bij datanormalisatie wordt de ruwe data vanuit de installatie omgezet naar bruikbare data in CARS. Een datanormalisatiemelding komt bijvoorbeeld voor als CARS al 2 dagen geen data heeft ontvangen vanuit de installatie.


Gebruiker: dit is de bron als een gebruiker een melding aanmaakt in CARS (functie momenteel nog niet beschikbaar).


Installatie: hierbij komt de melding vanuit de installatie.


RTC: dit is een melding vanuit RTC (RealTime Control).


Duur

Tijdsverschil tussen Actief sinds en Opgeheven. Dit is de tijdsduur dat de melding actief is geweest.


Gearchiveerd

Tijdstip waarop de melding gearchiveerd is. Klik hier voor meer informatie over Archiveren.


Gearchiveerd door

Gebruiker die de melding gearchiveerd heeft. Klik hier voor meer informatie over Archiveren.


Groep id

Groeps-ID van de installatie. Hiermee kunt u installaties herkennen die bij elkaar horen, bijvoorbeeld moeder-dochter-installaties. 


Installatie

Installatie waarop de melding binnenkomt. Alle mogelijke installaties kunt u vinden bij Installaties onder Instellingen.


Installatietags

Tags van de installatie waarop de melding binnenkomt. U kunt tags toevoegen aan uw installaties, zodat u uw installaties eenvoudig kunt filteren op deze tags. Mogelijke installatietags kunt u vinden bij Tags onder Instellingen.


Installatietype

Type van de installatie waarop de melding binnenkomt. Mogelijke installatietypes kunt u vinden bij Installatiestypes onder Instellingen.


Locatie

Locatie van de installatie(s). Mogelijke locaties kunt u vinden bij Locaties onder Instellingen.


Meldingsnummer

Hulpkolom om op Alarm te sorteren. Aan alle alarmtypes die mogelijk zijn in de kolom Alarm is een meldingsnummer gekoppeld. Door aan alarmtypes een meldingsnummer te koppelen, kunt u de meldingen eenvoudig sorteren op prioriteit van alarmtype. Het meldingsnummer kunt u aanpassen bij Installatietypes onder Instellingen.


Meldingstype

Meldingen kunnen onderverdeeld worden in verschillende types. Het meldingstype van een melding kunt u aanpassen bij Installatietypes onder Instellingen. 


Oorzaak

Oorzaak van de melding. Door oorzaken toe te kennen aan meldingen, krijgt u meer inzicht in de achtergrond van meldingen. Mogelijke oorzaken kunt u vinden bij Oorzaken onder Instellingen. Klik hier voor meer informatie over Oorzaken toekennen.


Opgeheven

Datum en tijdstip waarop de melding is opgeheven.


Status

Status van de melding: actief, bevestigd, gearchiveerd of opgeheven.


Subcode

Vanuit sommige installaties wordt een subcode meegestuurd bij een melding.


Subtitel

Vanuit sommige installaties wordt een subtitel meegestuurd bij een melding.


Urgentie

Mate van urgentie van de melding. Een urgentie kan laag, normaal, hoog of urgent zijn. De urgentie van meldingen kunt u aanpassen bij Installatietypes onder Instellingen.


Urgentienummer

Hulpkolom om de urgentie te sorteren. De nummers zijn direct gekoppeld aan urgentie. 

0 = laag, 1 = normaal, 2 = hoog en 3 = urgent.



Tabellen aanpassen

Vorige | Volgende